In de beginperiode werd de brandstof direct in de tank gegoten, ofwel de vulhals was direct verbonden met de tank: Bij de Kever en Karmann Ghia was er zelfs geen tankklepje aanwezig, er werd getankt via de kofferbak. Bij de eerste serie Bussen was dit ook het geval, daar moest onder de motorklep worden getankt. Bij de Kever en Karmann Ghia heeft het tot de modelwisseling in 1968 geduurd voordat hier een einde aan kwam. Bij de Bus is men daar al veel eerder vanaf gestapt, niet voor de luxe, maar voor de veiligheid. Brandstof vullen in dezelfde ruimte als waar de motor draait is niet de meest veilig manier, bij de modelwisseling in 1955 kwam daar dan ook een einde aan.
Om een goede afsluiting te verkrijgen tussen de vulhals en carrosserie bevindt zich rond de vulhals een rubber wat na verloop van tijd uitdroogscheurtjes gaat vertonen. Bij de Kever en Karmann Ghia komt er dan via de kofferruimte een benzinewalm die doordringt tot in het interieur. Bij praktisch iedere restauratie is dit rubber dan ook aan vervanging toe.
Bij de latere Bussen is dit rubber het eerste gedeelte van de vulhals, je kunt je voorstellen dat een gescheurd rubber direct zorgt voor benzinelekkage tijdens het tanken.
03492 : Kever : vanaf augustus 1972 en later
13492 : Karmann Ghia : vanaf augustus 1967 en later
27475 : Spijlbus : vanaf april 1955 t/m augustus 1967
23492 : Panoramabus : vanaf augustus 1973 t/m juli 1979 (behalve pick up uitvoeringen)
73492 : T25 Bus : vanaf augustus 1979 en later
Nuttige informatie uit Paruzzi magazine en van ons YouTube kanaal :
Kijk voor nog meer technische artikelen op de pagina Paruzzi Magazine